Bindingsangst is de angst om je écht te binden. Maar waar komt deze angst vandaan? Hoe ontstaat dit? En waarom doet iemand met bindingsangst er vaak alles aan om een relatie te saboteren? Twijfel, wisselende gevoelens, knipperlichtrelaties en perfectionisme zijn allemaal producten van bindingsangst. Het is knap lastig als je telkens twijfelt aan je relatie, maar die twijfel is vaker een mechanisme dan dat de relatie écht niet klopt. Helemaal voor de relatie gaan betekent namelijk volledig binden aan één persoon. En daar wordt het spannend. Want binden betekent kans op afwijzing. En kans op afwijzing is een no-go. Vluchten voelt dan veiliger. Maar hoe is die angst voor afwijzing eigenlijk ontstaan?
Hoe ontstaat de angst voor afwijzing?
De pijn achter bindingsangst: afwijzing.
Bindingsangst heeft alles te maken met hechting. De manier waarop je als kind veiligheid, liefde en erkenning hebt ervaren, bepaalt hoe je later relaties aangaat. Concrete voorbeelden:
- Een vader of moeder die emotioneel afwezig was. Misschien zat je vader altijd in zijn eigen wereld of had je moeder geen ruimte om echt naar je te luisteren. Je kwam enthousiast thuis met een tekening, maar kreeg nauwelijks een reactie. Je huilde, maar er was niemand die je vasthield. Je kreeg niet de aandacht waar je zo naar verlangde, waardoor je onbewust leerde: “Als ik mezelf laat zien, word ik niet gezien of zelfs afgewezen.” Dat gevoel sneed diep in je hart en liet je steeds meer geloven dat kwetsbaarheid gevaarlijk was.
- Een ouder die boos werd wanneer je emoties en gevoelens uitte. Misschien huilde je om iets kleins, maar kreeg je de reactie: “Stel je niet zo aan” of er werd met boosheid gereageerd. Je leerde al snel dat jouw tranen en emoties niet welkom waren. In plaats van troost kreeg je straf of afwijzing. Hierdoor trok je de conclusie: “Als ik mezelf laat zien met mijn gevoelens, word ik niet geaccepteerd.” Om die pijn niet meer te voelen, stopte je met uiten en ontwikkelde je de overtuiging dat afstand houden veiliger is dan je kwetsbaarheid tonen.
- Een ouder die veel waarde hechtte aan vrijheid, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid: je moest al jong je eigen boontjes doppen. Als je liet merken dat je hulp of nabijheid nodig had, werd dat afgewezen of als zwakte gezien. Zo leerde je onbewust: “Afhankelijk zijn is gevaarlijk, beter doe ik het alleen.” Op die manier ontstaat bij bindingsangst de overtuiging dat jezelf redden veiliger is dan je verbinden. Je trok je terug in onafhankelijkheid, omdat juist afhankelijkheid pijn deed.
- In eerdere relaties waarin je partner vreemdging of jou in de steek liet, werd de overtuiging bevestigd: “Ik ben niet goed genoeg.”
- Trauma’s of gebeurtenissen, zoals pesten, seksueel misbruik, geweld of buitensluiten, vertellen hetzelfde: verbinding is gevaarlijk, want het kan eindigen in pijnlijke afwijzing.
Na iedere afwijzing werd de pijn groter. Zo groot dat het volledig vermijden van verbinding veiliger leek dan het risico op nog meer pijn. Liever helemaal geen verbinding dan de harde klap van afwijzing. Bindingsangst werd jouw overlevingsmechanisme. Zodra de stress omhoogschiet, is vluchten de veiligste optie. Sterker nog: het mechanisme is zo goed ontwikkeld dat iemand met bindingsangst de afwijzing voor wil zijn. Dus nog vóórdat er meer binding kan ontstaan, trekt hij of zij zich terug.
Wat bedoelen we met vluchten?
Vluchten betekent in essentie: afstand bewaren. Dit kan op allerlei manieren:
- Grenzen opwerpen in communicatie (kortaf reageren, gesprekken ontwijken).
- Afstand houden in intimiteit (geen behoefte aan knuffels, aanraking of seks).
- Tijd samen beperken (druk zijn met werk, sport of hobby’s).
- Moeite hebben met liefdevolle woorden (“schatje” voelt benauwend).
- Ongemak voelen als je partner openlijk over de relatie praat bij anderen.
Elke poging tot nabijheid voelt als een bedreiging. Om spanning te voorkomen, worden er muren opgetrokken. Vluchten kan zich ook uiten in verslavingen, of vreemdgaan. Want waarom gaat iemand met bindingsangst vreemd? Precies: om afstand te creëren en te ontsnappen aan de intimiteit van de relatie die er al is.
Dit vluchten wordt een hardnekkig patroon om afwijzing te voorkomen. Het verwarrende is dat iemand met bindingsangst wél verbinding wil, maar niet te dichtbij. “Ik wil wel een relatie, maar ik twijfel of hij/zij de juiste is.” Of: “Ik wil kinderen en trouwen, maar hij/zij is te aanhankelijk.”
Bij bindingsangst ligt de oorzaak vaak buiten jezelf: “De ander heeft mij pijn gedaan, de ander heeft mij afgewezen.” Omdat iemand nooit heeft geleerd om met afwijzing om te gaan, legt hij de schuld bij de ander. Het trieste is dat de partner vaak een liefdevol en waardevol persoon is – die meestal zelf worstelt met verlatingsangst. Zo versterken beide angsten elkaar. (Lees meer in ons blog over de dynamiek van aantrekken en afstoten.)

Het parallel tussen bindingsangst en verlatingsangst
In de kern gaan beide angsten over hetzelfde: de angst voor afwijzing. Alleen de tactiek verschilt.
- Verlatingsangst: Iemand met verlatingsangst wil afwijzing vóór zijn door de ander dichtbij te houden. Dus wordt claimend, eisend, aantrekkend en verleidelijk. Alles om maar niet afgewezen te worden.
- Bindingsangst: Iemand met bindingsangst wil afwijzing vóór zijn door de ander op afstand houden (en zelf controle houden hoe dichtbij de ander komt). Hierdoor gaat diegene twijfelen, vluchten en saboteren. Alles om maar niet afgewezen te worden.
De één voelt zich alleen veilig als de ander dichtbij blijft. De ander voelt zich alleen veilig als er ruimte is. Beide overtuigingen zijn niet de waarheid, maar patronen die ooit zijn ontstaan. Omdat dit vaak niet besproken of getraind is, blijven mensen hetzelfde gedrag herhalen. Het resultaat? De bekende dynamiek van aantrekken en afstoten.

Wat gebeurt er als je iemand met bindingsangst verlaat?
Nu wordt het interessant. Iemand met bindingsangst verlaat meestal zélf de ander, om controle te houden. Maar wanneer hij of zij zelf verlaten wordt, komt de grootste angst – afwijzing – keihard naar boven. Dan slaat bindingsangst om naar verlatingsangst. Het verlangen naar verbinding wint het plotseling van de behoefte aan afstand.
Toch gebeurt dit zelden, omdat iemand met bindingsangst vaak een partner aantrekt met verlatingsangst. Dat is bijna een natuurwet. Maar áls het gebeurt, zal iemand met bindingsangst direct in actie komen. Hij of zij gaat ineens de ander aantrekken, juist om de regie terug te krijgen. Want controle houden over de afstand voelt veiliger dan de ander die beslist.
Kan iemand met bindingsangst je missen?
Ja, absoluut. Alleen vaak pas écht als jij afstand neemt. Zolang jij blijft trekken, blijft iemand met bindingsangst duwen. Maar als jij ruimte geeft, kan er gemis ontstaan. Dan voelt hij of zij pas dat er iets ontbreekt. Dit gemis kan echter opnieuw leiden tot aantrekken en afstoten: zodra jij weer dichterbij komt, slaat de angst weer toe.
Conclusie: kies voor liefde, niet voor angst
Bindingsangst draait uiteindelijk altijd om één ding: de angst voor afwijzing. Het is een schild dat ooit nodig was om pijn te overleven. Maar in je volwassen liefdesrelatie saboteert dit mechanisme de verbinding waar je eigenlijk naar verlangt. Vluchten lijkt veiliger, maar het maakt je eenzaam. De sleutel is dit gedrag gaan herkennen en leren omgaan met afwijzing, in plaats van het vermijden ervan.
Wil jij de dynamiek van aantrekken en afstoten doorbreken en leren omgaan met bindingsangst? Volg dan onze training Doorbreek de dynamiek van aantrekken en afstoten. Hier leer je hoe je stopt met vluchten of aanvallen, en hoe je stap voor stap kiest voor een liefdevolle, veilige relatie.
Twijfel jij aan je partner? Heb je wellicht bindingsangst? Begin dan aan onze training: Help! Ik twijfel.
Twijfelt je partner? Heb je waarschijnlijk verlatingsangst? Start dan de training: Help! Mijn partner twijfelt.